De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft de tarieven uit de Warmtewet vastgesteld. De Warmtewet wordt met ingang van 1 januari 2014 van kracht. Naar schatting heeft ongeveer 8% van alle Nederlandse huishoudens met deze wet te maken omdat zij warmte via blok- of stadsverwarming ontvangen.
Voor 2014 heeft ACM drie tarieven vastgesteld:
de maximumprijs voor de levering van warmte. Dit tarief bestaat uit een vast bedrag van 254,00 euro met daarbovenop 24,03 euro per verbruikte gigajoule. Deze maximumprijs geldt voor het hele jaar en kan niet tussentijds wijzigen.
het meettarief. Dit tarief is voor 2014 vastgesteld op 24,54 euro.
het eenmalige aansluittarief. Voor 2014 is dit tarief vastgesteld op 911,78 euro voor alle nieuwe aansluitingen tot 25 meter op een bestaand warmtenet. Bij een aansluiting boven de 25 meter komt er bovenop dit tarief nog 31,31 euro per meter bij.
Alle genoemde bedragen zijn inclusief BTW. Warmteleveranciers mogen geen hoger bedrag in rekening brengen dan de maximale tarieven. Uiteraard mogen zij wel een lagere prijs hanteren. De Warmtewet geldt alleen voor kleinverbruikers: consumenten en midden- en kleinbedrijven met aansluitingen tot en met 100 Kilowatt.
Doel van de Warmtewet
Het doel van de Warmtewet is om klanten te beschermen tegen te hoge prijzen. Huishoudens en bedrijven zijn immers volledig afhankelijk van hun leverancier. Afnemers van warmte kunnen niet overstappen naar een andere warmteleverancier. En zij kunnen ook niet overstappen op gas.
Het Niet-Meer-Dan-Anders-principe
De maximumprijs voor warmte is gebaseerd op alle kosten die een verbruiker zou moeten maken voor het verkrijgen van dezelfde warmte wanneer hij een gasaansluiting zou hebben. Verbruikers op het warmtenet betalen op deze manier niet meer dan voor gas. Dit niet-meer-dan-anders-principe is gebaseerd op een gemiddelde verbruiker in de gassituatie. Een gemiddelde verbruiker van gas is iemand met een G6 meter en een combiketel met HR107 label met comfortklasse CW4 voor tappen.